Het is een mooie zomeravond en ik zit aan de oever.
Nou ja, de oever, dat nog niet eens zo duidelijk, waar het water begint en het land ophoudt. Water en land zijn het er nog niet over eens, waar de oever zal zijn.
Waar ik zit is de grond vochtig. Je broek wordt net nat aan de billen.

De hemel is helder blauw. naar de horizon toe lichter. Het heldere water spiegelt de blauwe lucht. Je hoort bijna niks, héél ver weg zingt een vogel, een rietzanger? Wonderlijk hoe ver het geluid draagt over het water.
Het water is stil, geen golven, alleen kleine rimpeltjes bij het riet.
Links zeilt een schip het landschap binnen, de meeste zeilen gestreken, wat er nog over is, hangt slap langs de masten. Gelukkig heeft het schip een klein motortje, dat het schip vooruit tuft.
Het geluid verstoort de stilte nauwelijks.
Lauritz Anders Ring (1854-1933) : "Een zomerdag aan het Roskilde fjord" (Randers Kunstmuseum)
Dit soort van beelden krijg ik voor me als ik dit schilderij zie. Het zijn heel vredige, bijna romantische beelden.
Maar als ik langer kijk raak ik verward. Is alles wel zo vredig?
Als je wat langer kijkt krijgt het schilderij iets geheimzinnigs, iets lugubers.
Of er straks een donderslag bij heldere hemel komt, of een Loch-Ness-monster verzwelgt met één klap het hele schip.
Wat blijft zijn wat rimpelingen in het water.

Het schilderij is mooi en tegelijk verwarrend, daarom staat het misschien op de lijst van grote kunstwerken in Denemarken.

Groeten uit Denemarken, Hans