Volk.

Een van mijn woordenboeken zegt dat het woord "volk" oorspronkelijk iets te maken moet hebben met "de vereniging van mannen onder de wapenen" bv. "voetvolk".
Als ik zo eens naga wat het woord betekent, schiet als eerste tebinnen "dat er veel volk op de been was bij de Lissese harddraverij" en "bij De Graaff was het volk al aan het tulpenrooien".
Daar betekent het dus niks meer dan "mensen". In het eerste voorbeeld min of meer toevallig samen, in het tweede als de arbeiders van een bedrijf.

In 1815 had Nederland opnieuw een Oranje en nu zelfs als Koning: Willem I.
De nummering begon ook opnieuw, want Koning Willem VI kon natuurlijk niet, als de vorige vijf alleen maar stadhouders waren.
(Merkwaardig dat er altijd Romeinse cijfers gebruikt worden: "Willem III" i.p.v. "Willem 3".)
En de "Republiek der Verenigde Provinciën" werd het "Koninkrijk der Nederlanden".

In 1828 kwam er ook een "volkslied", en nu betekent volk ineens de verzameling van alle Nederlanders! We zijn dan ineens net als in Duitsland (en in Denemarken!) een "natie" geworden, en we moeten dat vieren met één nationaal lied.

Er werd een prijsvraag uitgeschreven en de negentiende eeuwse dichter Tollens won de eerste prijs met:

Wien Neerlands bloed in d' aad'ren vloeit
Van vreemde smetten vrij
Wiens hart voor land en koning gloeit
Verheff' de zang als wij:
Hij zett' met ons, vereend van zin
Met onbeklemde borst
Het godgevallig feestlied in
Voor vaderland en vorst (2x)

Je kan deze tekst nu echt niet meer door je strot krijgen, speciaal niet dat "van vreemde smetten vrij", na de rassenwaan in de Tweede Wereldoorlog
Echt griezelig vond ik, dat ik op het internet op de site van "White Pride" een diskussie vond over ons volkslied, waar men Tollens' lied in ere wilde herstellen, speciaal omwille van die regel.
En gelukkig kozen we later toch voor een behoorlijk onbegrijpelijk "Wilhelmus"

De Denen zijn ook een volk, al heet het daar "Folk". Er is een "folkekirke" (volkskerk, al komt daar niet veel volk) en helaas ook een "Dansk Folkeparti", nationalistisch, anti-modern, anti-europees en "van vreemde smetten vrij".

Ook hier is een volkslied, alleen zijn de Denen het er niet over eens welk lied dat is.

Er is er een over koning Christiaan, die zeer moedig om zich heen hakt in een of andere Deense zeeslag, in mijn (gebrekkige) vertaling:
Koning Christiaan stond bij de grote mast
in rook en smook;
zijn zwaard zwaaide zo snel
dat 'svijands helm en hart wel brak.
Zo ging elke vijandige mast en spiegel op
in rook en smook.
Vlucht!, riepen ze, vlucht, wie vluchten kan,
Wie kan weerstaan Denemarkens Christiaan?
Wie kan weerstaan Denemarkens Christiaan
in de strijd.

Dat liegt er ook niet om. Koning Christiaan die persoonlijk de vijand de kop inhakt, dat is nog eens iets anders dan een lintje knippen.

Veel aardiger, romantischer, is het alternatief, dat gelukkig meestal wordt gezongen, want de Denen (de meesten althans) zijn een aardig en vredelievend volkje:

Er is een lieflijk land
daar staan de brede beuken
bij het Oosterstrand (2x)
Dat golft met heuvel en dal
dat is het aloude Denemarken
en is Freja's zaal. (2x)

Maar ja, dat ruikt misschien weer teveel naar "bronsgroen eikenhout".

Groeten uit "et yndigt land" (een lieflijk land)

Hans en Gerda.