Midzomeravond
Hver by har sin heks, og hvert sogn sin trolde.
("iedere stad heeft zijn heks, en ieder dorp zijn trol"
een regel uit het Sankt Hans Midzomeravondlied))
In Nederland worden misschien hier en daar nog Sint Jansvuren ontstoken.
Hier in Denemarken is
het Sankt-Hans-vuur nog een levende traditie.
(Ik kan het overigens ook niet helpen dat het
hier "Sankt Hans" heet.)
Gisteravond zijn Gerda en ik danook tegen achten naar Fussingo afgereisd om daar in een
schitterende omgeving aan een prachtig meer het Sankt Hans-vuur mee te maken.
Op een
uitstekende landpunt in het meer was een grote brandstapel opgericht met daarbovenop een
heksepop.
Eerst hield een plaatselijke hotemetoot van het deense staatsbosbeheer een
welkomstpraatje en bezongen we de schoonheid van het Fussing-meer in een licht oudbakken en
romantisch gekleurd plaatselijk volkslied.
Daarna werd het vuur ontstoken en hield de plaatselijke dominee, die hier priester heet (want
we praten over de Lutheraanse Volkskerk) een redevoering.
Zo'n redevoering houdt het midden
tussen een preek en een verhaal van iemand die iets leuks wil vertellen, het is dus vlees nog
vis.
Ik heb tijdens het kijken naar het vuur maar wat gefantaseerd, want de avond was mooi, het vuur warm, en het licht was lang en helder.
Wat betekent zo'n heks op een brandstapel?
Eigenlijk is dat heel griezelig, in Denemarken zijn
in de geschiedenis ook op grootscheepse wijze heksenprocessen gevoerd en vrouwen, die misschien
wat afweken van het normale patroon, vermoord.
Net als ik daaraan denk, vliegt de heksepop in de brand en klinkt applaus van de paar honderd
bezoekers.
Ik heb het al eens gehad over de vreemdelingenvrees, die de denen hebben.
Misschien
heeft die heks, laaiend boven dat vuur daarmee wel te maken.
Mijn gedachten gaan te ver, ik begin spoken te zien, misschien is het allemaal veel dichterbij
en heeft iedereen zijn eigen heks of trol van binnen.
Misschien is het wel heel goed om die
heksen en trollen, die we allemaal hebben op een heel mooie zomeravond gezamenlijk en een
beetje plechtig te verbranden.
Geloven doen ook de Denen niet meer, zoiets als een biecht of
een schuldbelijden is er al jaren niet meer.
Godsdienst heeft zijn tijd gehad, op een
zomeravond met Sint Jan ontsteken we nog wel een vuur, we denken aan lang vervlogen tijden toen
er nog kabouters, heksen en trollen waren en je goed en kwaad nog kon aanwijzen en benoemen.
Jonge vrouwen en meisjes lopen en dansen rond het vuur en met hun lichte zomerjurken doorschijnend tegen het vuur, zie je meer dan misschien de de bedoeling is, bestaan er nog steeds heksen?
Na afloop, toen het vuur bijna uit was, hebben Gerda en ik nog wat door het bos langs het meer gewandeld, een nachtegaal hield zingend z'n eigen midzomeravondfeest.